Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Die ons heeft [27]zalig gemaakt, en [28]geroepen [29]met een heilige roeping; [30]niet naar onze werken, [31]maar naar Zijn eigen voornemen en [32]genade, [33]die ons gegeven is [34]in Christus Jezus, [35]voor de tijden der eeuwen; 27. Namelijk door Zijnen Zoon Jezus Christus. 28. Namelijk uiterlijk door de prediking des Evangelies, en inwendig door de krachtige werking Zijns Geestes. 29. Dat is, die in zichzelf heilig is, en die ons roept tot heiligheid; Luk.1:75; Ef.1:4; Kol.1:22. 30. Namelijk die als een voorgaande of voorgeziene oorzaak deze roeping zouden verdienen, of God daartoe zouden hebben bewogen; zie Rom.9:11; Ef.2:9; Titus 3:5. 31. Dat is, naar dat het hem beliefd en behaagd heeft van eeuwigheid, bij zichzelf, over ons te besluiten; zie Rom.8:28, en Rom.9:11; Ef.1:11, en Ef.3:11. 32. Dat is, genadig voornemen, welks enige en eerste bewegende oorzaak is de onverdiende genade en barmhartigheid Gods; Rom.6:23, en Rom.11:5,6; Gal.1:15; Ef.1:6; Titus 3:7. 33. Dat is, die God in Zijn raad voorgenomen en besloten heeft ons te geven. Zie dergelijke Joh.17:24; want deze genade is ons metterdaad niet van eeuwigheid, maar in der tijd gegeven, wanneer wij geroepen worden; maar wordt zo gezegd, omdat deze werkelijke schenking geschiedt, naar dat eeuwig voornemen Gods, hetwelk zo vast is alsof het reeds volbracht ware. 34. Dat is, om derzelver vruchten door Jezus Christus te verkrijgen. Zie verder Ef.1:4. 35. Dat is, van eeuwigheid, of, gelijk hij elders spreekt, voor de grondlegging der wereld; Ef.1:4.